Technicolor-paars
Het was naar het zich liet aanzien de laatste zomerse dag van dit jaar. Wat doe je dan als Arnhemmer? Dan trek je de natuur in. En als begin september de heide in bloei staat ga je naar de Posbank. We waren vroeg. De dauw stond nog op de spinnenwebben die als witte doekjes tussen de heidestruiken hingen. We keken uit over de paarse heuvels. Als je de Posbank oprijdt via de Schietbergseweg rijdt je op een gegeven moment tussen die paarse heuvels door. Dat is een andere wereld. Wat het nog futuristischer maakt: dat paars is zo’n echte technicolor-kleur die me doet denken aan oude afleveringen van Star Trek. Ik zou niet eens opkijken als commanding officer Dr. Spock de heuvel afloopt en zoiets zegt als “A curious metaphor, doctor, as a stallion must first be broken before it can reach its potential.”
We parkeerden de auto en liepen de weg af toen een groepje wielrenners langs ons heen zoefde. De voorste riep naar zijn kameraden: “Het is potverdomme net het buitenland hier!” Nederlanders zijn een raar volk. Als we iets heel mooi vinden moet het haast wel uit het buitenland komen. Maar paarse heuvels heb je alleen op de Posbank, aan het einde van de zomer. In het buitenland is er niets dat daar op lijkt.
We lieten de paarse hei achter ons en liepen het bos in. Een tijd lang kon ik het geruis van de stad nog horen, maar na een paar kilometer hoorde ik alleen nog zoemende insecten, fluitende vogels, het geritsel van de eerste dorre bladeren. En ergens dieper in het bos, schreeuwende kinderen. In het weekeinde ben je op de Posbank nooit alleen. Terug bij de parkeerplaats was het druk. Overal waar je keek zag je wielrenners en motorrijders. Het terras bij het paviljoen was afgeladen vol. Het witbier leek niet aan te slepen.
Binnenkort weer op de tap: herfstbok.