Donderdag beleefde ik een hoogtepunt. Aan de ontbijttafel kreeg ik een historische sensatie. Mensen die zich bovenmatig in het verleden interesseren zullen het herkennen. Het gevoel uit het hier en nu te treden en je voor een moment één te voelen met het verleden. Zoals in museum Bronbeek waar ik oog in oog stond met een Chinese haarvlecht en mij één van de mariniers waande, die tijdens een nachtelijke sloepentocht door de Indische wateren, stuitte op de Chinezen van Singkawang, waarvan er een, de drager van de staart, in het daaropvolgende gevecht sneuvelde.
Voor een historische sensatie hoef je geen lsd te slikken. Het geestverruimende middel bestaat uit een uit het verleden overgeleverd object. De bewuste donderdagochtend ging het om de poster van de Vliegweek Arnhem in 1910 die in de voor mij opengeslagen krant stond afgedrukt. ’28-29-30-31 augustus. Landgoed Warnsborn. Clément van Maasdijk. Entree: eerste rang 1 gld, tweede rang 50 cts.’ Het verleden had mij direct te pakken. In gedachten liep ik de deur uit, spande het paard voor de wagen (ik woonde in Zuid in een boerderij) en vetrok naar de stad (over de schipbrug) om bij de sigarenboer mijn entreebewijs voor de Vliegweek zeker te stellen (daarna nog even door de stad slenteren en dametjes kijken in Sonsbeek). Ik ontwaakte uit de trip toen E. om een bord pap vroeg.
Clément van Maasdijk was luchtvaartpionier. Dat valt in de categorie zeeheld en ontdekkingsreiziger. Hij stapte in een van doeken en houten latten getimmerd vliegtuig. Dat zie je niemand meer doen tegenwoordig. Wij hechten teveel aan het leven. Ons huis, de auto, het werk. Trivialiteiten voor wie er van droomt te kunnen vliegen. Overigens moest Van Maasdijk het vliegen bekopen met de dood. Hij gaf de avond voor aanvang van de Vliegweek een korte demonstratie aan zijn verloofde. Ze stond er bij toen hij neerstortte op de Warnsbornse heide.
(Column Gelderlander 13/3/2010)