(Column Gelderlander 6/3/2010)
Woensdag toog ik reeds om negen uur richting het stemlokaal. Ik had wat goed te maken. De Europese verkiezingen waren op een persoonlijk fiasco uitgelopen. Mijn stempas was verdwenen. Het had even geduurd voordat ik daar overheen was. Tijden lang boog ik schuldbewust mijn hoofd zodra iemand over het Europees parlement begon. Dit keer had ik de stempas goed opgeborgen. Desondanks betrad ik enigszins nerveus het stemlokaal. De gepensioneerde heren daar keken streng. Hun tafel was op imponerende wijze geordend. Nadat ik mijn stempas overhandigde, begonnen zij direct in lijsten te bladeren om te zien of alles klopte. Gelukkig klopte het. In het stemhokje was ik snel klaar maar ik rekte de boel nog een beetje op om niet de indruk te wekken dat ik mij er snel vanaf maakte. Met een plechtig gebaar liet ik het stembiljet in de bus vallen. De heren knikten ter goedkeuring.
De volgende ochtend sloeg ik de krant open om te zien wat mijn stem te weeg had gebracht. ‘Bijna alleen maar winnaars in stadhuis’, las ik. Goed, de PvdA was dan bijna gehalveerd, lijsttrekker Hoeffnagel leek de nederlaag sportief op te vatten. Zijn partij had tenminste niet gemarchandeerd met de haven. Troostende woorden waren er van SP-leider Elfrink. Hij had respect voor de duidelijkheid van de PvdA. Daarna zei hij: ‘We zullen moeten gaan praten.’ Ik pakte mijn zakdoek erbij om mijn tranen te stelpen. Aan de jarenlange vete tussen de SP en PvdA leek een einde te komen.
Later besefte ik dat al dat gepraat natuurlijk niet wil zeggen dat ze hun onenigheid bijleggen. Beide heren komen onverzettelijk op mij over. Ook maakte de krant alweer melding van een nieuw conflict. Van Gastel van de VVD was woedend op Kreeft van de PvdA. Ik bladerde door naar het weerbericht. Sneeuw luidde de voorspelling. Vooralsnog lijkt alles bij het oude te blijven.
Woensdag toog ik reeds om negen uur richting het stemlokaal. Ik had wat goed te maken. De Europese verkiezingen waren op een persoonlijk fiasco uitgelopen. Mijn stempas was verdwenen. Het had even geduurd voordat ik daar overheen was. Tijden lang boog ik schuldbewust mijn hoofd zodra iemand over het Europees parlement begon. Dit keer had ik de stempas goed opgeborgen. Desondanks betrad ik enigszins nerveus het stemlokaal. De gepensioneerde heren daar keken streng. Hun tafel was op imponerende wijze geordend. Nadat ik mijn stempas overhandigde, begonnen zij direct in lijsten te bladeren om te zien of alles klopte. Gelukkig klopte het. In het stemhokje was ik snel klaar maar ik rekte de boel nog een beetje op om niet de indruk te wekken dat ik mij er snel vanaf maakte. Met een plechtig gebaar liet ik het stembiljet in de bus vallen. De heren knikten ter goedkeuring.
De volgende ochtend sloeg ik de krant open om te zien wat mijn stem te weeg had gebracht. ‘Bijna alleen maar winnaars in stadhuis’, las ik. Goed, de PvdA was dan bijna gehalveerd, lijsttrekker Hoeffnagel leek de nederlaag sportief op te vatten. Zijn partij had tenminste niet gemarchandeerd met de haven. Troostende woorden waren er van SP-leider Elfrink. Hij had respect voor de duidelijkheid van de PvdA. Daarna zei hij: ‘We zullen moeten gaan praten.’ Ik pakte mijn zakdoek erbij om mijn tranen te stelpen. Aan de jarenlange vete tussen de SP en PvdA leek een einde te komen.
Later besefte ik dat al dat gepraat natuurlijk niet wil zeggen dat ze hun onenigheid bijleggen. Beide heren komen onverzettelijk op mij over. Ook maakte de krant alweer melding van een nieuw conflict. Van Gastel van de VVD was woedend op Kreeft van de PvdA. Ik bladerde door naar het weerbericht. Sneeuw luidde de voorspelling. Vooralsnog lijkt alles bij het oude te blijven.